Op 22 juni vond te Cuesmes het lanceringsevenement plaats van het RISCC-project: ‘Grensoverschrijdende verbetering van de preventie en het beheer van ondergrondse risico’s die door ondergrondse ruimten veroorzaakt werden’.     

Met hun project, dat gedragen wordt door het Institut Scientifique de Service Public (ISSeP) in het kader van prioriteit 3 ‘beschermen en valoriseren van het milieu door een geïntegreerd beheer van de grensoverschrijdende hulpbronnen’ en programmadoelstelling 6 ‘Anticiperen op en beheren van de natuurlijke, technologische en industriële risico's en van de noodsituaties’, willen de Belgische en Franse projectpartners plaatselijke risicopreventie- en beheersoplossingen ontwikkelen voor de verzakkingen van bepaalde ondergronden in Wallonië en Hauts-de-France.

Stel u voor dat u op een zondagavond rustig in uw woonkamer naar de televisie zit te kijken en plots – BOEM – zakt de ondergrond van uw woning in. Inderdaad, dit gebeurt niet enkel in films! De oorzaak? Een ondergrond die evenveel gaten heeft als een gruyèrekaas, met als gevolg dat bepaalde gebouwen onstabiel worden. Met deze talrijke ondergrondse holtes van antropogene (mijnen, groeves) en natuurlijke (karst) oorsprong vormt de bescherming van het territorium en zijn bewoners dan ook een ware grensoverschrijdende uitdaging. Dankzij het programma Interreg France-Wallonie-Vlaanderen komt hier het RISSC-project tussen voor de preventie en het beheer van ongevallen.    

De Waalse regio telt op haar territorium maar liefst 12 000 mijnschachten, 5 000 ondergrondse groeves en 8 500 karstverschijnselen. Deze vormen een bedreiging voor de veiligheid van de mensen, de onroerende goederen en zelfs de sociaaleconomische aantrekkelijkheid van bepaalde sites.

Door de gezamenlijke toepassing van de regelgeving en bestaande technieken te combineren met de uitwisseling van goede praktijken aan weerszijden van de grens stelt het RISSC-project verschillende acties voor:

• de classificatie van de in Wallonië en Hauts-de-France aanwezige ondergrondse voorwerpen en gevaren;
• de ontwikkeling van aangepaste lokale oplossingen om het risico te beperken;
• het voorzien van technische ondersteuning voor de plaatselijke spelers en de bevolking.

Voor de uitvoering van zijn acties heeft het project een enveloppe van 746 530 € door het EFRO toegewezen gekregen, gespreid over twee jaar, met de medewerking van het Centre d’études et d’expertise sur les risques, l’environnement, la mobilité et l’aménagement (CEREMA), het Association des Communes Minières du Nord/Pas-de-Calais (ACM 59/62), het Institut national de l’environnement industriel et des risques (INERIS), de Universiteit van Mons en de Universiteit van Lille.   

Met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling